Populisme I – Een bedreiging?
Is populisme een bedreiging of een verrijking van de democratie?
Gerben Veenema – 23 oktober 2020
Komend jaar zijn er weer verkiezingen. Ongetwijfeld zul je dan het nodige kritiek weer horen op populisten en, anderzijds, kritiek horen van de populisten over het falende systeem. Onderdeel van het kritiek op populisme is doorgaans dat populistisch gedachtengoed een bedreiging vormt voor de democratie. Is dit zo? In de politieke en sociologische wetenschap zijn ze er nog niet uit. Het lijkt erop dat populisme juist zowel een negatieve alsook een positieve invloed heeft op de democratie.
In twee artikelen ga ik je meenemen deze discussie. In dit artikel laat ik zien hoe populisme een bedreiging vormt voor de democratische waarden. In het volgende artikel ga ik dan in op de positieve noot van populisme en hoe het juist een correctie of aanvulling is op de democratie. Je moet dit artikel dus niet opvatten als een “afkraken” van het populisme. Je kunt namelijk ook de vraag stellen in hoeverre de democratische waarden wel goed zijn voor de samenleving. Over het algemeen worden democratische waarden echter wel als belangrijk gezien, maar dat is een persoonlijk waardeoordeel. Jij moet voor jezelf bepalen wat je belangrijk vindt. Door mensen met een populistische inslag zal wat hierna vormt daarom juist als iets positiefs worden gezien. Je zult in ieder geval merken dat ik niet een populist ben, maar het artikel is ook vanuit een democratisch oogpunt geschreven. Het vervolgartikel zal een veel positievere toon hebben
We gaan dus eerst kijken naar waarom populisme een bedreiging is voor de democratie. Daarvoor moeten we vooral kijken naar de verschillen tussen populisme en democratische waarden. Daar vindt de strijd namelijk vooral plaats. Ook is het belangrijk om het verschil in gedachten te houden tussen rechts-, midden- en linkspopulisme. Het verschil zit ‘m dan doorgaans in de culturele en sociale visies. En dat kun je weer het beste aanduiden met welke deel van de bevolking (de populus) zij aanspreken.
Heel kort door de bocht gaat het populisme uit van de “volonté general”, een Franse term die “de wil van het volk” uitdrukt. Wat het volk wil, dat willen populisten ook. Rechtspopulisten definiëren “volk” dan doorgaans als de autochtone bevolking, dus de Nederlandse Nederlander. Linkspopulisten luisteren naar het hele volk, dus iedereen die zich in Nederland bevindt. Het midden schippert een beetje tussen de twee extremen. Het uitgangspunt is dat populisme geloven dat er een “homogene”, algemene wil is van het volk.
Linkspopulisten zijn doorgaans ook progressiever. Als, bijvoorbeeld, de algemene opvatting is dat zwarte Piet racistisch is, dan moet zwarte Piet het land uit. Rechtspopulisten hebben een veel nationalistischere inslag en vinden de mening van het eigen volk belangrijker. Als de meerderheid van het eigen volk dus voor zwarte Piet is, dan moet zwarte Piet blijven. Het is soms moeilijk om links en rechts van elkaar te scheiden. De partij van Hitler, in de tweede wereldoorlog, was bijvoorbeeld nationaalsocialistisch. Dat betekent dat ze cultureel rechts waren, zoals de huidige PVV en FVD, maar ze waren qua sociaal beleid juist links, zoals SP. In Nederland worden ook deze drie partijen als populistisch gekenmerkt en ook GroenLinks heeft een kenmerk van het populisme als het gaat om het wij-zij denken. Daarover straks meer.
Dat sociaal links zijn betekent doorgaans dat je een “grote” overheid wilt. De overheid moet zorgen dat iedereen genoeg eten en drinken heeft en moet daarom ook veel publiek eigendom hebben. De rijken worden extra zwaar belast en dat geld moet ten goede komen van de lage-inkomensklasse. Dit houdt doorgaans in dat de overheid de economie extreem reguleert, maar ook dat de overheid zich veel bemoeit met het privéleven. Als je namelijk van de overheid afhankelijk ben voor je inkomen, dan is het gemakkelijk voor de overheid om ook voor je inkomen extra regels te stellen. In communistische landen zie je dan vaak dat je minder krijgt als je bijvoorbeeld godsdienstig bent of een andere godsdienst aanhangt dan de “nationale godsdienst”. Je krijgt minder als je buitenlander bent of als je het socialistische beleid niet onderschrijft.
Maar hiermee dwalen we af van het populisme. Het socialisme is iets heel anders, maar kan prima samengaan met rechtspopulisme.
Het is vanuit dat nationalistische oogpunt dat rechtspopulisten bijvoorbeeld tegen immigratie zijn, want dat brengt meer culturen naar Nederland en vormt dus een bedreiging voor de Nederlandse cultuur. Daarnaast betekent dat ook meer werkkrachten die op de arbeidsmarkt concurreren met de autochtone werkkrachten. Linkspopulisten vinden het doorgaans juist een mooi iets dat er meer diversiteit in het land komt en in dat opzicht is iedereen welkom. De overheid moet dan maar zorgen dat er genoeg werk is voor iedereen.
Op het gebied van minderheidsrechten, een van de belangrijke democratische waarden, zie je dus ook een verschil. Rechtspopulisten vinden dat minderheden vooral niet moeten zeuren en niets voor de meerderheid moet kunnen “verpesten”. Dat staat dus haaks op de democratische waarden dat iedereen een stem moet hebben. Linkspopulisten lijken er beter mee om te gaan. Volgens hen moet iedereen een stem hebben en de som van de minderheden bepalen uiteindelijk wat de stem van de meerderheid is. Dat klinkt al een stuk democratischer, maar let op, het is alsnog de meerderheid die beslist en er wordt geen rekening gehouden met de minderheid. Het kan dus zo zijn dat er bij iedere beslissing een andere meerderheid is, maar bij iedere beslissing wordt dus ook alleen die meerderheid bediend. Kortom, het doet alsnog tekort aan het democratische “poldermodel” dat we in Nederland kennen. Wij gaan er, in onze huidige democratie, namelijk vanuit dat de meerderheid regeert en daarbij de belangen van de minderheden eerlijk in overweging neemt en daaraan tegemoet komt. In het populisme is daar geen ruimte voor. Met andere woorden, in het populisme staan de minderheden buiten de democratie.
Er zijn meer democratische waarden waar het populisme mee in strijd is. Het gaat echter te ver om die allemaal toe te lichten. Lees bijvoorbeeld eens dit boek van Cas Mudde over populisme.
Een andere bedreiging die het populisme vormt is de, doorgaans, autoritaire ideologie. Als de overheid eenmaal is geïnstalleerd, de wetgever en de regering dus, dan moet die het ook voor het zeggen hebben. De overheid moet zo efficiënt mogelijk de belangen van de meerderheid kunnen dienen. Daar past niet in dat er “corrigerende” organen zijn. Dus, de traditionele machtenscheiding is niet gewenst. Rechters, bij het doen van een uitspraak, behoren meer naar de heersende opvattingen in de maatschappij te luisteren dan zich aan de algemene rechtsbeginselen te houden. Daarnaast moet de rechtsprekende macht zeker geen invloed hebben op het overheidsbeleid! Wat de wetgever en regering doen is immers de wil van het volk. Rechters zijn niet democratisch gekozen en hebben dus niets te zeggen.
Je begrijpt dat dit gevaarlijk is. Het kan voorkomen dat de wetgever een fout maakt of beleid maakt dat de maatschappij benadeeld. Zij het niet nu, dan wel op de langere termijn. Het is dan belangrijk dat de rechtsprekende macht kan ingrijpen en de wetgevende macht kan corrigeren. Op die manier voorkom je dat de overheid binnen korte tijd een autoritair regime met teveel macht wordt.
Populisten zien daar doorgaans wel heil in, lekker alle macht naar zich toe trekken. Je ziet dus ook dat populistische partijen het altijd hebben over de corrupte anderen, de corrupte rechtspraak, de corrupte elite en als zij de macht krijgen, dan zullen zij daar weleens wat aan doen. Zeer gevaarlijk dus, want de checks and balances van de machtenscheiding is juist bedoeld om de democratische kwaliteit te waarborgen. Zet je deze checks and balances buiten spel, dan wordt de democratie al snel een eenzijdige tyrannie waarbij burgers geen inspraak meer hebben omdat de overheid toch wel weet wat het beste is.
Vervolgens krijgt de populistische overheid helemaal vrij spel als ze het voor elkaar krijgt om de eigen rechters aan te stellen. Als dat gebeurt kan de burger niet meer terugvallen op de rechtsspraak in het geval er een geschil is met de overheid. Als je een eerder artikel over de rechtsstaat hebt gelezen begrijp je dat dit een enorm probleem is voor onze samenleving.
Vooral dit aspect staat dus haaks op de gedachte van de democratie. Maar let wel, dit is een hypothetische bedreiging. Als er een populistische partij aan de macht komt betekent dat niet dat dit doemscenario ook daadwerkelijk plaatsvindt. Dat hangt ervan af of de mensen in de regering goede bestuurders zijn en in hoeverre de democratie zichzelf weer (en tijdig) corrigeert als het de verkeerde kant opgaat.
Een ander kenmerk, wat ik al genoemd heb, is de communicatie. Het gaat bij populisten altijd over “wij, de benadeelde meerderheid” tegen de “zij, de corrupte elite die ons benadeelt”. Dit spreekt doorgaans erg aan want het geeft de mogelijkheid om met een grote groep één te zijn en de schuld van maatschappelijk en politiek falen bij een onduidelijke ander neer te leggen. Het gevaar ervan is dat “de ander”, en dat wordt al gauw iedereen die niet exact hetzelfde denkt, wordt gezien als een heel slecht mens. En iedere mening die een ander heeft is per definitie erop gericht om “de meerderheid” te schaden. Dus een ander kan ook geen goede reden hebben om een bepaalde mening te hebben en het heeft dus ook geen zin om met een ander in gesprek te gaan. Hij of zij is er toch op uit om jou te “naaien”. En dat terwijl het dialoog een fundament is van de democratie.
Zowel links als rechts is goed in dit soort frames bedenken. Denk aan het rechtspopulisme dat iedere Moslim als een bedreiging ziet. En dat terwijl er vermoedelijk veel Moslims zijn die politiek rechts zijn, dus op veel vlakken hetzelfde denken als de rechtspopulisten. Of denk aan de feministische activisten die doorgaans enorm links zijn en alles wat rechts is als vrouwonvriendelijk bestempelen, terwijl er ook een grote feministische beweging is aan de rechterkant van het politieke spectrum. Echter, volgens de linkse activistische stroming kan dat niet, want rechts zijn er alleen maar seksistische mannen en vrouwen die door mannen worden onderdrukt. Dus vrouwen die niet voldoende geëmancipeerd zijn. En zij, de “echte” meerderheid van de vrouwen, weten als enige wat echt goed is voor de vrouw. Als je goed leest is ook dat een zeer populistische gedachtegang.
In de praktijk merk je dus dat FvD het heeft over het partijkartel en de corrupte politici die niet naar het volk luisteren. De politici zijn het gevoel voor realiteit kwijtgeraakt. SP heeft het over de rijken die de armen arm houden om er zelf beter van te worden. GroenLinks heeft het over economische reuzen die het klimaat kapot maken en de PVV heeft het, met name, over het gevaar van de Islam.
Dit taalgebruik polariseert enorm en maakt dialoog haast onmogelijk terwijl de democratie juist op het dialoog is gefundeerd. Ook dat “wij-zij” denken is dus een bedreiging voor de democratie. Het zorgt ervoor dat de andere groepen, de “zij”, minder legitiem worden en dus minder inspraak krijgen. Het gevolg is dat ze gemarginaliseerd worden en dan is de verdeeldheid compleet.
Zoals je in dit artikel hebt gelezen is populisme niet supergeweldig voor de democratie. Dit klinkt allemaal heel negatief maar, zoals al gezegd, de bedreigingen hoeven zich niet daadwerkelijk te manifesteren. Het populisme heeft alleen de potentie om deze dreigingen waar te maken. Aan de andere kant, je kunt ook betogen dat bijvoorbeeld ons poldermodel ook niet helemaal aansluit op de democratie. Socialisme en liberalisme hebben ook zo hun negatieve effecten op de democratie. Sterker nog, de democratie zelf kan een bedreiging vormen voor de democratie. Bij het populisme zijn de negatieve effecten denk ik wel het best zichtbaar en, door het groeiende populisme in Europa, ook het meest actueel.
Interessant genoeg, en het is het waard om de opmerking te maken, een aantal Nederlandse populistische partijen roepen de laatste jaren wel juist op om de democratie te versterken en de rechtsstaat te beschermen. Hoewel in verschillende mate en zo met hun eigen ideeën erbij, is het toch een interessante waarneming. Op dit moment lijkt alleen de PVV de rechtsstaat niet heel belangrijk te vinden.
In het vervolgartikel dat DV volgende week verschijnt licht ik toe dat het populisme de democratie ook juist versterkt. Hou dit blog dus in de gaten!
Komend jaar zijn er weer verkiezingen. Ongetwijfeld zul je dan het nodige kritiek weer horen op populisten en, anderzijds, kritiek horen van de populisten over het falende systeem. Onderdeel van het kritiek op populisme is doorgaans dat populistisch gedachtengoed een bedreiging vormt voor de democratie. Is dit zo? In de politieke en sociologische wetenschap zijn ze er nog niet uit. Het lijkt erop dat populisme juist zowel een negatieve alsook een positieve invloed heeft op de democratie.
In twee artikelen ga ik je meenemen deze discussie. In dit artikel laat ik zien hoe populisme een bedreiging vormt voor de democratische waarden. In het volgende artikel ga ik dan in op de positieve noot van populisme en hoe het juist een correctie of aanvulling is op de democratie. Je moet dit artikel dus niet opvatten als een “afkraken” van het populisme. Je kunt namelijk ook de vraag stellen in hoeverre de democratische waarden wel goed zijn voor de samenleving. Over het algemeen worden democratische waarden echter wel als belangrijk gezien, maar dat is een persoonlijk waardeoordeel. Jij moet voor jezelf bepalen wat je belangrijk vindt. Door mensen met een populistische inslag zal wat hierna vormt daarom juist als iets positiefs worden gezien. Je zult in ieder geval merken dat ik niet een populist ben, maar het artikel is ook vanuit een democratisch oogpunt geschreven. Het vervolgartikel zal een veel positievere toon hebben
We gaan dus eerst kijken naar waarom populisme een bedreiging is voor de democratie. Daarvoor moeten we vooral kijken naar de verschillen tussen populisme en democratische waarden. Daar vindt de strijd namelijk vooral plaats. Ook is het belangrijk om het verschil in gedachten te houden tussen rechts-, midden- en linkspopulisme. Het verschil zit ‘m dan doorgaans in de culturele en sociale visies. En dat kun je weer het beste aanduiden met welke deel van de bevolking (de populus) zij aanspreken.
Heel kort door de bocht gaat het populisme uit van de “volonté general”, een Franse term die “de wil van het volk” uitdrukt. Wat het volk wil, dat willen populisten ook. Rechtspopulisten definiëren “volk” dan doorgaans als de autochtone bevolking, dus de Nederlandse Nederlander. Linkspopulisten luisteren naar het hele volk, dus iedereen die zich in Nederland bevindt. Het midden schippert een beetje tussen de twee extremen. Het uitgangspunt is dat populisme geloven dat er een “homogene”, algemene wil is van het volk.
Linkspopulisten zijn doorgaans ook progressiever. Als, bijvoorbeeld, de algemene opvatting is dat zwarte Piet racistisch is, dan moet zwarte Piet het land uit. Rechtspopulisten hebben een veel nationalistischere inslag en vinden de mening van het eigen volk belangrijker. Als de meerderheid van het eigen volk dus voor zwarte Piet is, dan moet zwarte Piet blijven. Het is soms moeilijk om links en rechts van elkaar te scheiden. De partij van Hitler, in de tweede wereldoorlog, was bijvoorbeeld nationaalsocialistisch. Dat betekent dat ze cultureel rechts waren, zoals de huidige PVV en FVD, maar ze waren qua sociaal beleid juist links, zoals SP. In Nederland worden ook deze drie partijen als populistisch gekenmerkt en ook GroenLinks heeft een kenmerk van het populisme als het gaat om het wij-zij denken. Daarover straks meer.
Dat sociaal links zijn betekent doorgaans dat je een “grote” overheid wilt. De overheid moet zorgen dat iedereen genoeg eten en drinken heeft en moet daarom ook veel publiek eigendom hebben. De rijken worden extra zwaar belast en dat geld moet ten goede komen van de lage-inkomensklasse. Dit houdt doorgaans in dat de overheid de economie extreem reguleert, maar ook dat de overheid zich veel bemoeit met het privéleven. Als je namelijk van de overheid afhankelijk ben voor je inkomen, dan is het gemakkelijk voor de overheid om ook voor je inkomen extra regels te stellen. In communistische landen zie je dan vaak dat je minder krijgt als je bijvoorbeeld godsdienstig bent of een andere godsdienst aanhangt dan de “nationale godsdienst”. Je krijgt minder als je buitenlander bent of als je het socialistische beleid niet onderschrijft.
Maar hiermee dwalen we af van het populisme. Het socialisme is iets heel anders, maar kan prima samengaan met rechtspopulisme.
Het is vanuit dat nationalistische oogpunt dat rechtspopulisten bijvoorbeeld tegen immigratie zijn, want dat brengt meer culturen naar Nederland en vormt dus een bedreiging voor de Nederlandse cultuur. Daarnaast betekent dat ook meer werkkrachten die op de arbeidsmarkt concurreren met de autochtone werkkrachten. Linkspopulisten vinden het doorgaans juist een mooi iets dat er meer diversiteit in het land komt en in dat opzicht is iedereen welkom. De overheid moet dan maar zorgen dat er genoeg werk is voor iedereen.
Op het gebied van minderheidsrechten, een van de belangrijke democratische waarden, zie je dus ook een verschil. Rechtspopulisten vinden dat minderheden vooral niet moeten zeuren en niets voor de meerderheid moet kunnen “verpesten”. Dat staat dus haaks op de democratische waarden dat iedereen een stem moet hebben. Linkspopulisten lijken er beter mee om te gaan. Volgens hen moet iedereen een stem hebben en de som van de minderheden bepalen uiteindelijk wat de stem van de meerderheid is. Dat klinkt al een stuk democratischer, maar let op, het is alsnog de meerderheid die beslist en er wordt geen rekening gehouden met de minderheid. Het kan dus zo zijn dat er bij iedere beslissing een andere meerderheid is, maar bij iedere beslissing wordt dus ook alleen die meerderheid bediend. Kortom, het doet alsnog tekort aan het democratische “poldermodel” dat we in Nederland kennen. Wij gaan er, in onze huidige democratie, namelijk vanuit dat de meerderheid regeert en daarbij de belangen van de minderheden eerlijk in overweging neemt en daaraan tegemoet komt. In het populisme is daar geen ruimte voor. Met andere woorden, in het populisme staan de minderheden buiten de democratie.
Er zijn meer democratische waarden waar het populisme mee in strijd is. Het gaat echter te ver om die allemaal toe te lichten. Lees bijvoorbeeld eens dit boek van Cas Mudde over populisme.
Een andere bedreiging die het populisme vormt is de, doorgaans, autoritaire ideologie. Als de overheid eenmaal is geïnstalleerd, de wetgever en de regering dus, dan moet die het ook voor het zeggen hebben. De overheid moet zo efficiënt mogelijk de belangen van de meerderheid kunnen dienen. Daar past niet in dat er “corrigerende” organen zijn. Dus, de traditionele machtenscheiding is niet gewenst. Rechters, bij het doen van een uitspraak, behoren meer naar de heersende opvattingen in de maatschappij te luisteren dan zich aan de algemene rechtsbeginselen te houden. Daarnaast moet de rechtsprekende macht zeker geen invloed hebben op het overheidsbeleid! Wat de wetgever en regering doen is immers de wil van het volk. Rechters zijn niet democratisch gekozen en hebben dus niets te zeggen.
Je begrijpt dat dit gevaarlijk is. Het kan voorkomen dat de wetgever een fout maakt of beleid maakt dat de maatschappij benadeeld. Zij het niet nu, dan wel op de langere termijn. Het is dan belangrijk dat de rechtsprekende macht kan ingrijpen en de wetgevende macht kan corrigeren. Op die manier voorkom je dat de overheid binnen korte tijd een autoritair regime met teveel macht wordt.
Populisten zien daar doorgaans wel heil in, lekker alle macht naar zich toe trekken. Je ziet dus ook dat populistische partijen het altijd hebben over de corrupte anderen, de corrupte rechtspraak, de corrupte elite en als zij de macht krijgen, dan zullen zij daar weleens wat aan doen. Zeer gevaarlijk dus, want de checks and balances van de machtenscheiding is juist bedoeld om de democratische kwaliteit te waarborgen. Zet je deze checks and balances buiten spel, dan wordt de democratie al snel een eenzijdige tyrannie waarbij burgers geen inspraak meer hebben omdat de overheid toch wel weet wat het beste is.
Vervolgens krijgt de populistische overheid helemaal vrij spel als ze het voor elkaar krijgt om de eigen rechters aan te stellen. Als dat gebeurt kan de burger niet meer terugvallen op de rechtsspraak in het geval er een geschil is met de overheid. Als je een eerder artikel over de rechtsstaat hebt gelezen begrijp je dat dit een enorm probleem is voor onze samenleving.
Vooral dit aspect staat dus haaks op de gedachte van de democratie. Maar let wel, dit is een hypothetische bedreiging. Als er een populistische partij aan de macht komt betekent dat niet dat dit doemscenario ook daadwerkelijk plaatsvindt. Dat hangt ervan af of de mensen in de regering goede bestuurders zijn en in hoeverre de democratie zichzelf weer (en tijdig) corrigeert als het de verkeerde kant opgaat.
Een ander kenmerk, wat ik al genoemd heb, is de communicatie. Het gaat bij populisten altijd over “wij, de benadeelde meerderheid” tegen de “zij, de corrupte elite die ons benadeelt”. Dit spreekt doorgaans erg aan want het geeft de mogelijkheid om met een grote groep één te zijn en de schuld van maatschappelijk en politiek falen bij een onduidelijke ander neer te leggen. Het gevaar ervan is dat “de ander”, en dat wordt al gauw iedereen die niet exact hetzelfde denkt, wordt gezien als een heel slecht mens. En iedere mening die een ander heeft is per definitie erop gericht om “de meerderheid” te schaden. Dus een ander kan ook geen goede reden hebben om een bepaalde mening te hebben en het heeft dus ook geen zin om met een ander in gesprek te gaan. Hij of zij is er toch op uit om jou te “naaien”. En dat terwijl het dialoog een fundament is van de democratie.
Zowel links als rechts is goed in dit soort frames bedenken. Denk aan het rechtspopulisme dat iedere Moslim als een bedreiging ziet. En dat terwijl er vermoedelijk veel Moslims zijn die politiek rechts zijn, dus op veel vlakken hetzelfde denken als de rechtspopulisten. Of denk aan de feministische activisten die doorgaans enorm links zijn en alles wat rechts is als vrouwonvriendelijk bestempelen, terwijl er ook een grote feministische beweging is aan de rechterkant van het politieke spectrum. Echter, volgens de linkse activistische stroming kan dat niet, want rechts zijn er alleen maar seksistische mannen en vrouwen die door mannen worden onderdrukt. Dus vrouwen die niet voldoende geëmancipeerd zijn. En zij, de “echte” meerderheid van de vrouwen, weten als enige wat echt goed is voor de vrouw. Als je goed leest is ook dat een zeer populistische gedachtegang.
In de praktijk merk je dus dat FvD het heeft over het partijkartel en de corrupte politici die niet naar het volk luisteren. De politici zijn het gevoel voor realiteit kwijtgeraakt. SP heeft het over de rijken die de armen arm houden om er zelf beter van te worden. GroenLinks heeft het over economische reuzen die het klimaat kapot maken en de PVV heeft het, met name, over het gevaar van de Islam.
Dit taalgebruik polariseert enorm en maakt dialoog haast onmogelijk terwijl de democratie juist op het dialoog is gefundeerd. Ook dat “wij-zij” denken is dus een bedreiging voor de democratie. Het zorgt ervoor dat de andere groepen, de “zij”, minder legitiem worden en dus minder inspraak krijgen. Het gevolg is dat ze gemarginaliseerd worden en dan is de verdeeldheid compleet.
Zoals je in dit artikel hebt gelezen is populisme niet supergeweldig voor de democratie. Dit klinkt allemaal heel negatief maar, zoals al gezegd, de bedreigingen hoeven zich niet daadwerkelijk te manifesteren. Het populisme heeft alleen de potentie om deze dreigingen waar te maken. Aan de andere kant, je kunt ook betogen dat bijvoorbeeld ons poldermodel ook niet helemaal aansluit op de democratie. Socialisme en liberalisme hebben ook zo hun negatieve effecten op de democratie. Sterker nog, de democratie zelf kan een bedreiging vormen voor de democratie. Bij het populisme zijn de negatieve effecten denk ik wel het best zichtbaar en, door het groeiende populisme in Europa, ook het meest actueel.
Interessant genoeg, en het is het waard om de opmerking te maken, een aantal Nederlandse populistische partijen roepen de laatste jaren wel juist op om de democratie te versterken en de rechtsstaat te beschermen. Hoewel in verschillende mate en zo met hun eigen ideeën erbij, is het toch een interessante waarneming. Op dit moment lijkt alleen de PVV de rechtsstaat niet heel belangrijk te vinden.
In het vervolgartikel dat DV volgende week verschijnt licht ik toe dat het populisme de democratie ook juist versterkt. Hou dit blog dus in de gaten!